Reuma

Reumatologie

Reuma
Vaak wordt gesproken over “reuma” waarmee in feite een reumatologische aandoening wordt bedoeld. Hiertoe behoren allerlei ziektebeelden waarbij er klachten zijn van het bewegingsapparaat. Het gaat dan om de gewrichten en de daaromheen gelegen kapsels, banden, spieren en botten. Bij reumatologische aandoeningen kunnen ook andere organen afwijkingen geven zoals de huid, longen, nieren of bloedvaten.

ARTROSE
ARTRITIS PSORIATICA
REUMATOIDE ARTRITIS
BECHTEREW
OSTEOPOROSE
SPIERREUMA
ONTSTEKINGSREMMENDE MEDICIJNEN

Artrose

Aandoeningen
Artrose is een aandoening waarbij er schade aan het kraakbeen ontstaat. Kraakbeen zit in de gewrichten. Veel mensen krijgen tijdens het ouder worden last van artrose. Dan spreekt men van “slijtage” van de gewrichten. Maar artrose kan ook ontstaan op jonge leeftijd. Het kraakbeen kan beschadigd raken door overmatige belasting. Bijvoorbeeld het uitoefenen van zware sporten of zwaar lichamelijk werk. Ook botbreuken of een verkeerde aangeboren stand van een gewricht kunnen leiden tot vervroegde artrose. Erfelijke aanleg kan een rol spelen. 
Door de kraakbeenschade gaat het onderliggende bot reageren, en ontstaan er nieuwe botuitsteeksels. Een voorbeeld hiervan zijn knobbelige vingergewrichten bij mensen met handartrose. Vormen van ontstekingsreuma zoals reumatoïde artritis en artritis psoriatica kunnen leiden tot het vervroegd optreden van artrose. 
Meer informatie kunt u vinden op de website van de reumapatiëntenvereniging 's-Hertogenbosch (RPV). http://www.rpv-denbosch.nl

Symptomen
Het belangrijkste kenmerk van artrose is pijn en stijfheid in de aangedane gewrichten. Vaak begint het als kortdurende startpijn en startstijfheid. Hiermee bedoelen we pijn en stijfheid die u voelt wanneer u vanuit een rustpositie weer in beweging komt. Als de schade toeneemt, kan de pijn ook ontstaan tijdens activiteiten en ’s nachts in bed. 
Artrose kan ontstaan op verschillende plaatsen in het lichaam. Bijvoorbeeld de handen, de grote teen, knieën, heupen en in de nek en rug. Door verandering van de botten kunnen gewrichten forser en knobbelig worden. De stand van de gewrichten kan veranderen waardoor vingers of benen scheef gaan staan. De beweeglijkheid van gewrichten met artrose kan afnemen. Soms komt er vocht in een gewricht of ontstaan er ontstekingen.

Diagnose
De diagnose wordt gesteld aan de hand van de klachten u omschrijft, en de bijpassende afwijkingen die we zien tijdens het onderzoek van de gewrichten. Op röntgenfoto’s is artrose meestal goed te zien. Er zijn geen specifieke bloedafwijkingen die de diagnose artrose bevestigen. Bloedonderzoek wordt eventueel wel uitgevoerd om andere oorzaken van gewrichtsklachten uit te sluiten.

Behandeling
• De behandeling bestaat uit leefstijladviezen en eventueel bewegingstherapie (fysiotherapie). Door overmatige belasting kan artrose versneld toenemen. Maar een zekere mate van belasting is nodig om de spieren en banden die om de gewrichten liggen zo sterk mogelijk te houden. De verpleegkundig reumaconsulent en de ergotherapeut kunnen advies geven over hoe u gewrichtsvriendelijk kunt werken. 
• Pijnstillers die kunnen worden gebruikt zijn als eerste keus paracetamol en eventueel een ontstekingsremmende pijnstiller (NSAID) als naproxen of diclofenac. 
• Als er ontstekingen ontstaan in de gewrichten, kan prednison worden gegeven. Op prednison lijkende middelen kunnen in gewrichten worden gespoten. 
• Soms wordt een langzaamwerkend anti-ontstekingsmiddel gegeven, genaamd hydroxychloroquine. 
• Voor mensen met handartrose bestaat er in het Jeroen Bosch Ziekenhuis een dagbehandelingsprogramma.

Artritis psoriatica

Aandoeningen
Wanneer een gewricht ontstoken is spreken we van artritis. Vaak ontstaat een ontsteking in een gewricht omdat het afweersysteem zich keert tegen het eigen lichaam. Waarom deze verkeerde reactie in het afweersysteem ontstaat, is niet duidelijk. 
Gewrichtontsteking kan samengaan met een bepaalde huidaandoening: psoriasis. Psoriasis komt voor bij twee tot drie procent van de mensen. Kenmerk van deze aandoening is een kaarsvetachtige, glimmende schilfering. Deze treedt vaak op bij ellebogen, knieën, oren en onder het hoofdhaar. Ook nagels kunnen aangedaan zijn. 
Niet iedereen met psoriasis krijgt een gewrichtsontsteking. Als de twee samengaan, dus een gewrichtsontsteking bij iemand die ook psoriasis heeft, is dat meestal artritis psoriatica.

Symptomen
Het kenmerk van artritis psoriatica is de aanwezigheid van een of meer gezwollen, pijnlijke gewrichten. Doordat de gewrichtsbekleding “ziek” wordt, komt er vocht in het gewricht met ontstekingscellen. Daardoor wordt het gewricht dik en voelt soms warm aan. Ontstoken gewrichten zijn meestal pijnlijk. U kunt ze moeilijker bewegen. Als een ontsteking lang bestaat, kan er schade optreden in het gewricht. Daardoor gaat het vervormen. Soms gaat het om kleine gewrichten van vingers of tenen. Soms grotere gewrichten zoals knieën en ellebogen. Er zijn ook vormen waarbij de rug meedoet. Dan kan het erg lijken op de ziekte van Bechterew.

Diagnose
Er zijn geen laboratoriumtesten die helpen om de diagnose te stellen. De reumatoloog kan op grond van het gewrichtsonderzoek vaststellen of artritis psoriatica waarschijnlijk is. Een probleem kan zijn dat sommige mensen eerst een gewrichtsontsteking krijgen en pas (jaren) later psoriasis. Het kan ook voorkomen dat iemand met psoriasis een gewrichtsontsteking heeft, maar door een andere ziekte dan artritis psoriatica! Een typisch kenmerk van artritis psoriatica is dat regelmatig de eindgewrichtjes van de vingers meedoen. 

Behandeling
De behandeling bestaat uit bewegingstherapie (fysiotherapie) en medicijnen. 
• Tegen pijn en stijfheid helpen snelwerkende, ontstekingsremmende pijnstillers. Deze worden NSAID’s genoemd. Voorbeelden zijn naproxen en diclofenac. Helaas kunnen die het ontstaan van gewrichtsschade niet voorkomen. 
• Gewrichtsschade wordt wel aangepakt door de groep DMARDs (=Disease Modifying Anti-Rheumatic Drugs). Voorbeelden zijn methotrexaat of sulfasalazine. Methotrexaat heeft het voordeel dat het gunstig op de psoriasis kan werken. 
• Injecties met een ontstekingsremmend hormoon (een soort prednison), direct in het gewricht toegediend, geven meestal snel verbetering. 
• Als DMARDs onvoldoende werkzaam zijn, wordt gestart met een nieuwere generatie medicijnen, namelijk de biologicals (TNF-blokkkerende middelen).
• Aanvullende informatie zoals hoe om te gaan met deze ziekte (leefstijladviezen) ontvangt u via de verpleegkundig reumaconsulent. 
• In groepsverband is meer intensievere begeleiding mogelijk via het reumadagbehandelingsprogramma.

Reumatoïde artritis

Aandoeningen
Reumatoïde artritis is een ziektebeeld waarbij er ontstekingen ontstaan van de gewrichtsbekleding van verschillende gewrichten. Het is een chronische (dus blijvende) aandoening. Reumatoïde artritis komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Het beloop is vaak wisselend. De ziekte kan in bepaalde fases heel actief zijn, met afwisselend rustige fases.
Afweersysteem
Reumatoïde artritis behoort tot de “auto-immuun aandoeningen”. Dit zijn ziektebeelden waarbij het afweersysteem zich keert tegen het eigen lichaam. Waarom deze verkeerde reactie in het afweersysteem ontstaat, is niet duidelijk. Het lijkt erop dat meerdere factoren hierbij een rol spelen. Bijvoorbeeld erfelijke aanleg, omgevingsfactoren zoals roken, en mogelijk doorgemaakte infecties.
Meer informatie kunt u vinden op de website van de reumapatiëntenvereniging 's-Hertogenbosch (RPV).

Symptomen
Het belangrijkst kenmerk van reumatoïde artritis is de aanwezigheid van gezwollen, pijnlijke gewrichten. Vaak zijn de gewrichten in handen, polsen en voeten aangedaan. Maar ook grotere gewrichten zoals knieën, enkels en schouders kunnen ontstoken raken. Doordat de gewrichtsbekleding “ziek” wordt, komt er vocht in het gewricht met ontstekingscellen. Hierdoor wordt het gewricht dikker en voelt soms warm aan. Ontstoken gewrichten zijn meestal pijnlijk. U kunt ze moeilijker bewegen. Als een ontsteking lang bestaat, kan er schade optreden in het gewricht. Daardoor gaat het vervormen.

Diagnose
De diagnose wordt gesteld door een combinatie van kenmerken. Factoren waarop we letten zijn: 
• de aanwezigheid van meerdere ontstoken gewrichten 
• de plaats en de duur van de ontstekingen 
• bloedafwijkingen, zoals reumafactoren (aanwezig bij 70% van de patiënten met reumatoïde artritis) en ontstekingsactiviteit in het bloed 
• botschade op röntgenfoto’s 
• eventuele afwijkingen buiten de gewrichten

Niet bij alle patiënten met reumatoïde artritis zijn reumafactoren in het bloed aanwezig. Daarom bepaalt dit niet automatisch of er sprake is van reumatoïde artritis. Het kan zijn dat de definitieve diagnose pas in een later stadium van de ziekte duidelijk wordt.
Patiënten met de huidziekte psoriasis kunnen ook chronische gewrichtsontstekingen hebben. Meestal is dit een ander ziektebeeld, namelijk artritis psoriatica. 

Behandeling
De behandeling bestaat uit bewegingstherapie (fysiotherapie) en medicijnen. 
• In de beginfase krijgt u meestal een snelwerkende pijnstiller die ontstekingsremmend werkt. We noemen dit een NSAID. Voorbeelden zijn naproxen en diclofenac. 
• Daarnaast wordt een langzaamwerkend anti-ontstekingsmiddel gegeven. Dit middel behoort tot de groep DMARDs (= Disease Modifying Anti-Rheumatic Drugs). Voorbeelden zijn methotrexaat, sulfasalazine of hydroxychloroquine. Soms is er prednison nodig of   een combinatie van meerdere DMARDs. 
• Als DMARDs niet goed genoeg werken, starten we met een nieuwere generatie medicijnen, namelijk de biologicals. 
• Aanvullende informatie zoals leefstijladviezen, krijgt u via de verpleegkundig reumaconsulent. Zo nodig geeft de ergotherapeut advies over hoe u gewrichtsvriendelijk kunt werken. 
• In groepsverband is meer intensievere begeleiding mogelijk via het reumadagbehandelingsprogramma

Bechterew

Aandoeningen
De ziekte van Bechterew is een chronische aandoening waarvan de oorzaak niet bekend is. Het belangrijkste kenmerk is ontsteking van het sacro-iliacaal gewricht. Dit wordt ook wel s-i gewricht genoemd. Het bevindt zich tussen het heiligbeen en darmbeen in het bekken. Ook in de rug, namelijk in de wervelkolom, kunnen ontstekingen en botveranderingen optreden. Benige vergroeiingen kunnen ontstaan op de plaats van de s-i gewrichten en wervelkolom (ankylose). 
De ziekte begint vaak op jong-volwassen leeftijd, vaker bij mannen dan bij vrouwen. Meer dan 90% van de patiënten met de ziekte van Bechterew heeft het erfelijkheidskenmerk “HLA-B27” in het bloed.
Meer informatie kunt u vinden op de website van de reumapatiëntenvereniging 's-Hertogenbosch (RPV).

Symptomen
Chronische rugpijn en stijfheid zijn de meest voorkomende en meest kenmerkende, vroege klachten van de ziekte van Bechterew. De klachten beginnen vaak geleidelijk vóór het veertigste jaar. De rugklachten hebben als kenmerk dat ze verminderen bij bewegen en toenemen in rust. Er treedt vaak ’s nachts pijn op en een gevoel van stijfheid ’s ochtends bij het opstaan. De gewrichten in de benen of armen kunnen ontstoken raken.

Andere verschijnselen die kunnen optreden bij de ziekte van Bechterew zijn onder meer: 
• ontsteking bij de aanhechting van de achillespees; 
• ontsteking van het peesblad van de voetzool;
• ontsteking regenboogvlies van het oog;
• psoriasis (schilferende huidziekte);
• darmontstekingen.

Diagnose
De diagnose wordt gesteld op grond van de klachten die u beschrijft, het lichamelijk onderzoek en röntgenonderzoek. De typische rugklachten zoals boven beschreven en een verminderde beweeglijkheid van de rug kunnen aanwijzingen zijn voor de ziekte van Bechterew. Het vooroverbuigen kan moeizaam gaan. Ook het uitzetten van de borstkas bij diep ademhalen kan beperkt zijn. 
De diagnose wordt bevestigd door het aantonen van ontsteking van de s-i gewrichten (sacro-iliitis) op de röntgenopname van het bekken. Soms kan een MRI-onderzoek en de aanwezigheid van het HLA-B27 antigen extra steun geven voor de diagnose ziekte van Bechterew.

Behandeling
• Basisbehandeling bestaat uit intensieve oefentherapie, individueel of in groepsverband. 
• Pijnstillende en ontstekingsremmende medicijnen (NSAID’s genoemd) zijn belangrijk om de pijn te verminderen. Ze helpen de beweeglijkheid van de wervelkolom te verbeteren. Het is mogelijk dat door continue gebruik van deze medicijnen de verbening van de wervels geremd kan worden. Maar dat is niet helemaal duidelijk. 
• Als er gewrichtsontstekingen zijn in armen of benen, kunnen deze worden behandeld met sulfasalazine. 
• Wanneer NSAID’s en/of sulfasalazine niet voldoende zijn om de klachten te bestrijden, kunnen onder voorwaarden anti-TNF-alfa          blokkerende middelenremmers (“biologicals’) gegeven worden. Deze middelen geven vaak verbetering in beweeglijkheid en afname      van pijn en vermoeidheid. 

Osteoporose
Aandoeningen
Bij het ouder worden, krijgen veel mensen last van osteoporose oftewel botontkalking. Osteoporose is een aandoening van het skelet, waarbij de botsterkte afneemt. Dit komt door een afname van de botdichtheid en door een verslechtering van de botstructuur. Het bot wordt dus zowel lichter als zwakker. Door de afname van de botsterkte neemt de kans op schade aan de botten toe. 
Er zijn een aantal risicofactoren voor het krijgen van osteoporose:
• Eén of meerdere botbreuken na uw 50ste jaar. 
• Een botbreuk door osteoporose in de familie. Bijvoorbeeld een gebroken heup of ingezakte wervels. 
• Langdurig gebruik van corticosteroïden, zoals prednison of prednisonachtige stoffen. 
• Een te laag lichaamsgewicht (te mager). 
• Geen of heel weinig lichaamsbeweging. 
• Ziekten zoals reumatoïde artritis en stofwisselingsziekten. 
• Geslacht: vrouwen lopen een groter risico dan mannen. 
• Leeftijd: boven de 50 jaar. 
• Een vroege overgang. Laatste menstruatie op 45 jarige leeftijd of jonger. 
• Lengteverlies: meer dan 3 cm kleiner geworden na het 50ste jaar.

Ongeveer 800.000 mensen hebben in Nederland last van osteoporose. Jaarlijks breken 80.000 mensen boven de 55 jaar een heup, pols, wervel of ander bot. Omdat voorkomen beter is dan genezen doet het Jeroen Bosch Ziekenhuis veel aan het opsporen van mensen met osteoporose. Patiënten van 55 jaar en ouder met een botbreuk worden verwezen naar de Osteoporosepoli. 

Symptomen
Osteoporose wordt vaak pas min of meer toevallig vastgesteld als iemand op oudere leeftijd een botbreuk oploopt. Andere zichtbare symptomen kunnen zijn lengteverlies en een verkromming van de wervelkolom.

Diagnose
Om te bepalen of bij u sprake is van osteoporose worden de volgende onderzoeken gedaan:
• anamnese (vragenlijst). Dit is vooral gericht op risicofactoren 
• een lichamelijk onderzoek. Dit is gericht op waarneembare afwijkingen, zoals lengteverlies, kyfose (verkromming van de wervelkolom).
• aanvullend onderzoek, o.a. een DEXA-onderzoek (botdichtheidsmeting oftewel BMD-meting), röntgenonderzoek en laboratoriumonderzoek 

Behandeling
Voldoende calcium en vitamine D, goede voeding en in beweging blijven erg belangrijk. Afhankelijk van de oorzaak is soms behandeling met medicijnen of pijnbestrijding mogelijk. 
Mensen van 55 jaar en ouder met een botbreuk, worden in het Jeroen Bosch Ziekenhuis verwezen naar de Osteoporosepoli.


Spierreuma (polymyalgia reumatica)

Aandoeningen
Polymyalgia reumatica (PMR) is een reumatische ontstekingsziekte. Het wordt ook wel “spierreuma” genoemd. Hierbij ontstaan ontstekingen in de pezen/peesscheden en slijmbeurzen rondom gewrichten en in het gewrichtskapsel. In tegenstelling tot gewrichtsreuma treedt bij PMR geen schade aan gewrichten op. 
In het algemeen dooft de ziekte binnen twee à drie jaar uit. Een klein deel van de patiënten met PMR heeft een meer chronisch (dus blijvend) beloop van de ziekte. Daarbij wisselen rustige en actieve fasen elkaar af. 
PMR behoort tot de “auto-immuun aandoeningen”. Dit zijn ziektebeelden waarbij het afweersysteem zich keert tegen het eigen lichaam. Waarom deze verkeerde reactie in het afweersysteem ontstaat, is niet duidelijk. 

Symptomen
• PMR ontstaat alleen bij mensen ouder dan 50 jaar. 
• Het belangrijkste kenmerk is pijn en stijfheid in nek, schouders/bovenarmen en heupen/bovenbenen. 
• De klachten ontstaan meestal sluipend, maar een plotseling begin is ook mogelijk. 
• Bij bepaalde bewegingen, bijvoorbeeld het heffen van de armen, neemt de pijn toe. Ook na langdurige rust ontstaat pijn en stijfheid, waaronder nachtelijke pijn en langdurige ochtendstijfheid. 
• Soms kunnen gewrichten ontstoken raken. Door de ontsteking komt er vocht in het gewricht. Hierdoor zwelt het gewricht op, en neemt de beweeglijkheid af. Zwelling van knieën, polsen, handen en voeten komt voor. 
• Een deel van de patiënten heeft algemene symptomen zoals koorts, algehele malaise en moeheid.

Diagnose
Specifieke testen voor PMR zijn niet beschikbaar. De diagnose PMR wordt gesteld op grond van een combinatie van kenmerken. Het verreweg belangrijkste kenmerk voor PMR is het specifieke klachtenpatroon. Daarnaast kan lichamelijk onderzoek aanknopingspunten opleveren. Bloedonderzoek is nooit bewijzend. Meestal toont bloedonderzoek alleen een verhoogde bezinking, een verhoogde concentratie van het ontstekingseiwit “CRP” en een lichte bloedarmoede. Deze bevindingen zijn dus niet specifiek voor PMR. Aanvullend onderzoek, zoals röntgenfoto’s of echografie, gebruiken we alleen bij twijfel over de diagnose.

Behandeling
• De behandeling bestaat uit medicijnen. Het corticosteroid “prednison” is het middel van de eerste keus. De startdosis is meestal 15 mg per dag. Daarna volgt een langzaam afbouwschema, op geleide van klachten en bloedonderzoek. Corticosteroïden kunnen ook gegeven worden via een injectie in de bil of in aangedane gewrichten. De gemiddelde duur van behandeling met prednison is één à twee jaar. Als het afbouwen van prednison niet lukt, kunnen we een prednisonsparend medicijn toevoegen (methotrexaat of azathioprine). 
• Soms kan worden volstaan met een snelwerkende, ontstekingsremmende pijnstiller. We noemen dit NSAID’s. Voorbeelden zijn naproxen, ibuprofen en diclofenac. 
• Bewegingstherapie (fysiotherapie) is nodig om stijfheid en bewegingsbeperking van gewrichten te behandelen.

Ontstekingsremmende medicijnen

Behandelingen
Gewrichtsziekten gaan vaak gepaard met pijn en ontsteking van weefsels. Er zijn meerdere soorten medicijnen waarmee gewrichtsontstekingziekten (zoals reumatoïde artritis en artritis psoriatica) kunnen worden behandeld. 

• Pijnstillers met ontstekingsremmende effecten : NSAIDs
Denk hierbij aan bijvoorbeeld naproxen, diclofenac en ibuprofen. Dit zijn snel werkende pijnstillers die klachten zoals pijn en stijfheid kunnen doen afnemen. Laat U bij gebruik van deze middelen goed informeren over mogelijke bijwerkingen. 
Ontstekingen van gewrichten ontstaan door een stoornis in de eigen afweer. De volgende medicijnen beïnvloeden de eigen afweer van de mens. Dit moet leiden tot afname van ontsteking in de gewrichten, maar geeft ook een verhoogd risico op het krijgen van infecties. 

• Langzaamwerkende antireumatische middelen
DMARDs = “Disease modifying antirheumatic drugs”. Hiertoe behoren middelen zoals methotrexaat (folder REU-036), sulfasalazine (folder REU-034), hydroxychloroquine (folder REU-033) en leflunomide (=arava : folder REU-037). Bij chronische vormen van gewrichtsontstekingziekten is het meestal nodig om een of meerdere van deze middelen te starten. Het kan wel tot 12 weken duren voordat duidelijk wordt of het medicijn goed werkt. 

• Prednison
Tabletten prednison of eventueel een op prednisongelijkend middel via een prik in de bilspier worden vaak toegepast om heftige ontstekingsactiviteit zo snel mogelijk te onderdrukken. Hoe lang het nodig is om prednison te geven hangt af van de ernst van de ziekteverschijnselen, hoe goed de prednison werkt en van de bijwerkingen. Prednison-achtige medicijnen kunnen ook goed werken als ze direct in het gewricht worden ingespoten (gewrichtspunctie). 

• Biologicals 
Dit zijn medicijnen die via zelf te zetten onderhuidse injecties of via infusen op de afdeling dagopname worden toegediend. Voorbeelden zijn onder andere TNF alfa-blokkerende middelen en B-cel-remmers. Deze middelen mogen slechts bij een beperkt aantal reumatische ontstekingsziekten worden voorgeschreven en pas na het falen van andere therapieën. 

De reumatoloog bepaalt samen met de patiënt welke medicijnen de voorkeur hebben en hoe lang ze gegeven moeten worden. Als ontstekingen langdurig verdwenen zijn, lukt het soms om medicijnen te stoppen. Van diverse medicijnen zijn informatiefolders beschikbaar. 

Share by: